De dino’s van Albert Heijn zorgden er afgelopen zomer voor dat veel mensen kennismaakten van virtual reality. Maar de potentie is nog veel groter dan dinoplaatjes of games: ook wetenschappers, zorgverleners en bedrijven ontdekken de meerwaarde van de virtuele wereld.
Zo onderzoekt universitair docent Willem-Paul Brinkman van de TU Delft samen met de Universiteit van Amsterdam of patiënten met sociale fobieën baat kunnen hebben bij virtualrealitytrainingen. “Mensen worden in deze behandeling blootgesteld aan situaties waar ze bang voor zijn”, vertelt Brinkman. “Bijvoorbeeld het terugbrengen van een broek naar een winkel. Voor mensen met een angststoornis is dat eng.”
Iets vergelijkbaars wordt al in de praktijk gebruikt. Het bedrijf ClevR, een spin-off van de TU Delft, biedt onder meer agressietrainingen voor tbs-patiënten aan. “Het voordeel van virtual reality is dat je met een patiënt niet naar buiten hoeft, want dat is niet altijd mogelijk”, zegt directeur Guntur Sandino van dat bedrijf.
Daarbij wordt een tbs-patiënt bijvoorbeeld in een virtueel winkelcentrum aangesproken als ‘miezerig mannetje’. “We meten daarbij met de hartslag en het zweet hoe nerveus een tbs-patiënt is”, aldus Sandino.
Hoogtevrees en seksueel misbruik
Ook mensen die last hebben van hoogtevrees kunnen baat hebben bij vr-training. Ze worden dan virtueel meegenomen naar de top van een wolkenkrabber, om daar op een hoogte van veertig of vijftig verdiepingen op een plank moeten lopen. Daardoor moeten patiënten wennen aan de situatie.
“Het idee is dat mensen door het opdoen van een ervaring wennen aan het idee dat het eigenlijk niet zo eng is”, vertelt onderzoeker Brinkman. “Het voordeel van virtual reality is daarbij dat je ervaringen kunt nabootsen die in de echte wereld moeilijker zijn na te bootsen.”
Hetzelfde principe wordt gebruikt voor de behandeling van vliegangst. Maar ook patiënten met een posttraumatische stress-stoornis, bijvoorbeeld door oorlogsgeweld of seksueel misbruik, hebben mogelijk baat bij virtualrealitybehandelingen.
“Patiënten moeten dan bijvoorbeeld in virtual reality de kamer nabouwen waarbinnen het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden”, zegt Brinkman. “Daardoor worden ze gedwongen om eraan te denken, waardoor de emotie bij de herinnering juist wegebt.”
Virtual reality
Niet alleen patiënten hebben baat bij virtual reality: ook chirurgen. In het UMC Utrecht oefenen hartchirurgen op het dotteren met behulp van virtual reality. Hetzelfde gebeurt bij oogartsen die een lens moeten opereren. “Al doende leren is niet meer van deze tijd”, zegt Henk Schreuder van het UMC Utrecht, die er onderzoek naar deed.
Simulatietrainingen zijn vooral nuttig bij kijkoperaties, waarbij de situatie in het lichaam met een computerscherm wordt getoond. “Dat is heel goed na te bootsen in een virtuele omgeving”, zegt Schreuder. “Artsen kunnen daarbij bijvoorbeeld wennen aan het feit dat als ze met hun hand naar links gaan, het instrument naar rechts gaat.”
Ook gebruiken bijvoorbeeld winkels en horecagelegenheden sinds kort virtual reality om medewerkers te laten ervaren hoe heftig een overval kan zijn. En architecten kunnen hele kantoorgebouwen simuleren voordat ze worden gebouwd, zodat medewerkers er alvast doorheen kunnen lopen om te controleren of er geen gekke fouten in het gebouw zitten.
Er is nog wel een nadeel: virtual reality is duur. De brillen worden steeds goedkoper, maar het maken van virtuele omgevingen is duur, zegt Brinkman. Dat onderschrijft ook Schreuder van het UMC Utrecht. “Een virtuele omgeving kost zo twee tot drie ton om aan te schaffen.”